Mierennest 

Uitvliegende mannetjes en koninginnen

Op een warme augustusdag kunt u soms honderden gevleugelde mieren uit een nest zien komen, dit zijn mannetjes en koninginnen. Ze stijgen op en proberen zo hoog mogelijk te vliegen. Omdat er verreweg meer mannetjes zijn dan koninginnen, kunnen de koninginnen uit de mannetjes  kiezen. Ze kiezen de mannetjes die het hoogst vliegen om mee te paren. Hieronder is een afbeelding te zien van uitvliegende mieren; de kleine mieren zijn mannetjes en de grote mieren de koninginnen.

Begin van het nest 

De mannetjes zullen snel na het paren sterven. Nadat één van de koninginnen geland is, wrijft ze haar vleugels af en gaat ze op zoek naar een geschikte plek om een nest te stichten. Wanneer ze dit heeft gevonden, graaft ze zich in. Onder de grond begint ze meteen met eieren leggen. Na enkele dagen komen uit de eieren larven. De koningin voedt de larven met haar maaginhoud. Na een paar dagen verpoppen de larven zich en hieruit komen mieren. Deze mieren moeten voor de eieren zorgen die de koningin intussen heeft gelegd. De eieren, larven en poppen worden ook wel het jonbroed genoemd. Na een tijdje graven de werksters een weg naar boven en gaan op zoek naar voedsel.

Ontwikkeling van het nest

Naarmate het nest groeit, worden er steeds meer gangen en kamers aangelegd. De werksters moeten zandkorrels naar buiten brengen. Er zijn veel verschillende kamers nodig voor de eieren en de larven, want de temperatuur en vochtigheid moeten precies goed zijn. Wanneer het te warm of te droog is, wordt het jongbroed (eieren en larven) dieper onder de grond gebracht. Wanneer het te koud en te vochtig wordt, worden de jongen meer naar boven gebracht. Ook zijn er veel voedselopslagkamers en koninginnenkamers. Hieronder is een afbeelding van een  Aluminium mierennest.

Terug naar het nest

Werksters hebben verschillende manieren om de weg naar het nest terug te vinden. Ze laten een geurspoor achter wat ze op de terugweg weer kunnen volgen. Ook slaan ze herkenningspunten in zich op. Mieren hebben een ingebouwd kompas in hun hoofd. Er is een keer een onderzoek gedaan naar dat kompas: onderzoekers haalden mieren weg van het nest en zetten ze zeventig meter noordwaarts neer. Zonder dat de mieren onderweg iets konden zien. De  mieren liepen meteen zuidwaarts. Ook tellen mieren hun passen.

Voedsel 

De voornaamste bron van voedsel voor de wegmier is de bladluis. Er heerst een bijzondere samenwerking tussen de mieren en luizen. Omdat de luizen meer glucose opnemen (uit bladeren) dan ze zelf kunnen gebruiken, scheiden luizen suikerdruppels uit. Wanneer een werkster met haar voelsprieten op een luis trommelt, scheidt de luis een suikerdruppel uit. Dit wordt melken genoemd. De werkster zuigt deze suikerdruppel dan op en slaat hem op in haar achterlijf om te bewaren voor de koningin. In het nest op weg naar de koningin geeft de werkster een beetje suikerwater aan de jonge mieren. De jonge mieren geven dit later weer aan het jongbroed. Eenmaal bij de koningin aangekomen, spuwt de werkster de suikerdruppel uit haar achterlijf in de mond van de koningin. In ruil voor het voedsel beschermen de mieren de luizen tegen vijanden. Hieronder een mier die een luis melkt.

Video Aluminium mierennest

In de video hieronder wordt een mierennest volgegoten met aluminium en vervolgens uitgegraven.